Gemeentewet
Artikel 81c
1
De raad benoemt de leden van de rekenkamer voor de duur van zes jaar.
2
Indien de rekenkamer uit twee of meer leden bestaat, benoemt de raad uit de leden de voorzitter.
3
De raad kan plaatsvervangende leden benoemen. Indien de rekenkamer uit één lid bestaat, benoemt de raad in ieder geval een plaatsvervangend lid. Deze paragraaf is op plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.
4
De raad kan een lid herbenoemen.
5
Voorafgaand aan de benoemingen, bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, pleegt de raad overleg met de rekenkamer.
6
Een lid van de rekenkamer wordt door de raad ontslagen:
a
op eigen verzoek;
b
bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;
c
indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
d
indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;
e
indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.
7
Een lid van de rekenkamer kan door de raad worden ontslagen:
a
indien hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;
b
indien hij handelt in strijd met artikel 81h.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.